Voltaire

In de zomer van 2016 werkt Onno Dirker in
Het Oog aan zijn project Voltaire. Een on-
derzoek naar de condities en beperkingen
van het museum. Proces, ruimte en tijd zijn bouwstenen.
In opeenvolgende scènes vindt een uitvoering van de Voltaire plaats. Centraal in dit stuk staat een tikkende metronoom. In de loop van het project worden daarop een reeks van ingrepen en verstoringen georganiseerd.
Het werk kan worden gezien als een allegorie op “de periferie van de vrijheid”, een verhan-
deling over orde en wanorde, wrijving en troost.

Onno Dirker
Tentoonstelling in Het Oog
21/03/2016 - 11/09/2016


  1. Video 1:
  2. scene 0_IMG_2904


    Aanvang: Het oog
    De vraag:
    1Het Van Abbe heeft de traditie om jonge recalcitrante directeuren aan te trekken. Tot op heden zijn het nog enkel mannen geweest! Waarom is dat? De onderling zeer verschillende en a-typische directeuren waren tegendraads en ambitieus (Edy de Wilde, Rudi Fuchs). Conservator Diana Franssen, langer werkzaam in het museum, zag door de tijd heen dat de geschiedenis in het Van Abbe zich herhaalde. Een nieuwe directeur, Charles Esch, weer een jonge radicaal, bleek ook een geweldige verteller te zijn. Maar haalden in de visie van Franssen regelmatig zaken door elkaar, of bleek onbekend met het werk van zijn voorgangers. Een zaak van geheugen en overdracht van kennis. Franssen kwam daarom met een plan: laat het archief van het museum dienen als bewijslast. Daarmee begon de bouw van het ‘Living Archive’, om zo de kritiek en discussies binnen het museum te voorzien van feiten en bewijsvoeringen. De tentoonstelling Be(com)ing Dutch was voor dit programma een vuurdoop. Natuurlijk ontwikkelt ook het Living Archive zich schoksgewijs, en lijkt het zich nu in een luwte te bevinden. Het museum is een veilig haven? Rust is evenwel altijd betrekkelijk. Wilt u een kunstwerk maken voor ‘Het Oog’?
    Een ovale patio in het Van Abbemuseum waar ieder half jaar een nieuw project wordt getoond.

    Inventarisatie:
    Het Van Abbe is een uitzonderlijk museum. De rol van de kunst (en de kunstenaar) komt in tentoonstellingen regelmatig naar voren. Het telkens opnieuw bevragen van die rol van die rol is hier de mentaliteit geworden. N.b. in de voorlaatste tentoonstellingen was nuttige kunst het onderwerp. Het Van Abbemuseum neemt in dit discours een sterke, maar vaak geïsoleerde positie in. Het museum zelf wordt ook bekritiseerd. Daarbij wordt de eigen collectie als argument of zelfs bewijsstuk ingezet.1 Het wachten is op een tegenwerping.2

    Dit museum is een mijnheer las ik.3 En de directeur Esche zei tegen mij:
    ‘het gebouw is helemaal geen museum’.4

    2Deleuze in Dialogen: “Tegenwerpingen hebben nog nooit iets opgeleverd. … Het doel is niet vragen te beantwoorden, maar te ontkomen, eruit te komen.” Door de jaren heen is het mijn motto geworden.

    3Publicatie De geschiedenis van het Van Abbemuseum 1936-2003 door René Pingen uitgever: Van Abbemuseum / Artimo, 2005.
    De tentoonstellingsruimte:
    Het Oog is een binnenplaats waarvan de achterzijde door een gebogen muur is omsloten en de voorzijde uit ruiten bestaat. De museumbezoeker passeert Het Oog door een gang. Aan de andere kant biedt deze uitzicht op de museumvijver en de rivier De Dommel die langs het museum stroomt. Men bevindt zich in het gedeelte van het gebouw, tussen restaurant en museumwinkel, waar geen entreebewijs nodig is.

    4Esche refereert hier naar de architectuur van de nieuwbouw die zeer dwingend is voor het gebruik. Het is weliswaar speciaal ontworpen als museum, maar voor het tonen van kunstwerken, in de talloos denkbare vormen en functies, is het gebouw niet bijzonder geschikt. Het is in die zin voor een museum een zeer onpraktisch gebouw. Esche vertelde dat hij al snel na zijn aantreden als nieuwe directeur, alweer ruim 10 jaar geleden, teleurgesteld raakte in de mogelijkheden die het gebouw bood. Het is vreemd dat de nieuwbouw al bij aanvang te krap bleek, de collectie past er niet in. Ook is het gebouw niet in staat om verschillende vormen van kunst goed in zich op te nemen. Het is ongeschikt om video-installaties in te tonen, ook is de akoestiek slecht. Door de hoge muren zijn delen van de wanden nauwelijks te bereiken. Met name de toren is ronduit een verschrikking. De volumes zijn sowieso vreemd. Zo zijn de zalen van de oudbouw dan misschien wat klein, maar de verhoudingen (hoogte ten opzichte van muurvlakken) kloppen. In de nieuwbouw is dit alles buitenproportioneel, te hoge ruimtes, onmogelijke muurvlakken: design. Esche zocht een uitvlucht: in plaats van zich te blijven ergeren aan alle onmogelijkheden die het gebouw de gebruikers oplegt, besloot hij de beperkingen ervan niet meer als last maar als een karaktervolle eigenschap te beschouwen. Het gebouw is, bezien vanuit dit standpunt, een overblijfsel. als er van een oude fabriekshal een museum te maken is, moet dat ook met de nieuwbouw van het Van Abbe kunnen. Ruim drie jaar geleden begonnen, onder zijn leiding, de mensen in het museum aanpassingen en correcties aan het gebouw te maken. De weerstand die dit opriep bij de architect van de nieuwbouw, Cahen, beschouwdt Esche als instinctief verzet.

    5De architectuur van de nieuwbouw was zoals gezegd problematisch en zat de tentoonstellingsmakers flink dwars. Het was met name lastig om de bezoekers door de tentoonstelling te leiden. Er is in het gebouw geen lijn te volgen, de ruimte is een labyrint. Gezien vanuit de traditie zijn minimaal twee zalen na elkaar nodig om een verhaal te vertellen. De huidige inrichting stimuleert echter juist om door de ruimtes te dwalen. Elke zaal kent dan weer een andere atmosfeer. Conservator Franssen vertelde me dat ze op een goed moment dit verdwalen als een vast gegeven heeft geaccepteerd en de tentoonstellingen daarop is gaan inrichten. Een nieuw tentoonstellings-
    concept was geboren. Dit vraagt ook van de bezoeker een nieuwe houding. Men moet anders gaan denken en kijken. Non-lineair. In plaats van A-B-C-D, is de route willekeuriger geworden. De gemankeerde architectuur heeft zo als sleutel gediend voor het maken van nieuwe tentoonstellingsconcepten. Welbeschouwd brengt een gebrek ook een geluk.

    6

    De ruimte van Het Oog is tegelijk inwendig als uitwendig. 
Een oogkas of een uitgestoken oog, een holte in het gebouw. Het Oog lijkt echter alleen op een oog op de tekentafel of vanuit het vogelperspectief. Voor de onwetende bezoeker is dit onherkenbaar. Het Oog is illustratief voor de blindheid van de architect.

    Buiten:
    Aan de voorzijde van het museum kan men via een steeg op een plek met uitzicht over De Dommel komen. Deze steeg loopt over het gebouw tussen de oud- en nieuwbouw, en voert de bezoeker ook langs de opening van Het Oog. De semi-openbare ruimte is op bepaalde tijden toegankelijk. Er staat aan de opgang een bord: ‘Verboden Toegang ma t/m zo vanaf 21:00 u. tot 07.00 u.’ Deze restruimte is een hangplek voor jongeren geworden.

    Plan:
    Er wordt een onderzoek verricht naar de beperkingen en condities van Het Oog. Proces, ruimte en tijd zijn bouwstenen voor een instalatie die gedurende zes maanden ter plekke wordt ontwikkelt.

    De architectuur van Het Oog accommodeert niet.5 Voor het tonen van tijdelijke projecten lijkt de architectuur van de ruimte erg bepalend en dwingend voor het gebruik. Feitelijk betreft dit tentoonstellingsplan een omkering, waarbij dus niet de ruimte voor het werk wordt geconditioneerd, maar de bestaande situatie bepalend wordt voor het maken zelf. In opeenvolgende scènes vindt een uitvoering plaats met de naam Voltaire.6 Dit werk komt nooit af.



  3. Video 1:
  4. tek scene 1_740x585_150


    Scene één: De metronoom
    1Maelzel Paquet metronoom Frankrijk – nummer 311062 (productie periode 1900-1905). De mechanische ofwel klassieke metronoom bestaat uit een uurwerk met een omgekeerde slinger. De slinger beweegt regelmatig heen en weer en laat in elke cyclus twee tikken horen. Door het verschuiven van een gewichtje op de slinger kan de slingertijd veranderd worden.

    2Het gewichtje op de slinger is afgesteld op 80 MM
    (MM: metronoomaanduiding in de muzieknotatie, Maelzels Metronoom)
    Op een tafel wordt midden in de ruimte een mechanische metronoom1 geplaatst.

    De metronoom wordt afgesteld (80 MM)2 en opgedraaid, en begint te tikken. Na ongeveer 28 minuten stopt het mechanisme vanzelf met tikken. Het instrument wordt door de medewerkers van het museum telkens weer opgedraaid. Dit gebeurt waarschijnlijk onregelmatig.

    Het instrument staat vrij buiten onder de hemel, in weer en wind, zon en regen.
    De paraplu is een minimale maar noodzakelijke bescherming.



  5. Video 1:
    Video 2:
    Video 3:


  6. tek scene 2_740x585_150


    Scene twee: De doorslag door de ruit
    1Interferentie (storing) is de samen- of tegenwerking van golven die zich op hetzelfde ogenblik op dezelfde plaats bevinden. Werp stenen in de vijver, en de verschillende golven die elkaar op dezelfde plek tegenkomen versterken of doven elkaar uit. Er ontstaat een patroon met plaatsen van een hogere en lagere intensiteit. Golven zijn in fase (buiken) of tegenfase (knopen). Het geluid in Het Oog wordt afgebogen door de ronde wanden en vertoond een interferentiepatroon. Op bepaalde plaatsen komen geluiden daarom versterkt binnen. Door de gebogen wanden is de akoestiek in Het Oog vreemd en mooi. Geluiden worden op sommige punten versterkt. Waar trillingen door de kromming van de wanden naar elkaar worden toegebogen ontstaan geluidsknopen.1

    Het venster van Het Oog bestaan uit dikke dubbele glazen ramen die stevig en trillingsvrij met rubbers in de sponning zijn gemonteerd. Er is nauwelijks tot geen geluidsoverdracht.

    Het tikken van de metronoom is onversterkt binnen niet hoorbaar. Wel klinkt het tikken buiten het museum door tot ver in de steeg op het dak. Hangjongeren kijken over de rand naar beneden de oogholte in, op zoek naar de oorzaak.

    Om er voor te zorgen dat het geluid binnen de muren van het museum ook doorklinkt moet de barrière doorbroken worden.

    Exiters:2
    2 Een exciter (tactile transducer) is feitelijk een luidspreker zonder membraan. Het apparaat kan een trilling doorzetten op een object of oppervlak waarop het bevestigd is. De frequenties kunnen als geluid doorklinken. De eerste testversies voor Het Oog bestonden uit gemodificeerde speakers. Het tikken van de metronoom wordt opgenomen, het signaal wordt omgezet en door middel van exciters op de ruiten overgebracht. Een trilling laat het glas resoneren en het venster is de klankkast.

    De metronoom is binnen nu ook hoorbaar. Maar eigenlijk is het geluid dat doorklinkt een imitatie.



  7. Video 1:
    Video 2:
  8. scene-3-opdraaien_150_749x585


    Scene drie: Opwinden van de metronoom
    1 Met de tijd wordt de veer slapper en veranderd de spanning. Na een aantal weken blijkt de slinger al binnen 10 minuten stil te vallen. De tijden van de opwindklok worden daarom een paar keer opnieuw bijgesteld. Om de installatie te laten werken moet de metronoom blijven tikken. Het mechaniek wordt met een draaisleutel aan de zijkant van het kastje opgewonden. Nadat het is afgewonden valt het weer stil.

    Volledig opgedraaid blijft de slinger ongeveer 27 minuten in werking.1

    Met de hand opdraaien:
    2 Het opwindmechaniek is gemaakt met een boorkop en een motortje uit een raamopener. Samengesteld brengt dit koppel een traagdraaiende en oersterke kracht voort. De draaiing is met de hand niet tegen te houden. De slipkoppeling in de boorkop is de beveiliging tegen onbedoeld doordraaien van het mechaniek in de metronoom. Het mechaniek vraagt om een precieze afstelling. Fijnafstelling.

    Dank aan Peter van der Heijden voor het maken van dit mechaniek.
    Suppoosten van het museum draaien het instrument op. Deze manier is enkele weken vol te houden, er wordt gewerkt aan een automatisch mechaniek.2

    Het opwindmechaniek:
    Begin juni: Het mechaniek is betrouwbaar genoeg om te installeren. In de eerste dagen zijn er nog technisch aanpassingen nodig, maar uiteindelijk functioneert het mechaniek continu en naar behoren.

    Tijdens het opwinden is de ratel hoorbaar.



  9. Video 1:
  10. tek scene 4_740x585_150_3


    Scene vier: Kloppers
    Vanaf de eerste werkdag in Het Oog is het kloppen op de ruit een motief. Het werk moet aandringen. Het publiek bevindt zich aan de andere kant van de ruit, passeert.

    Hamers uit een piano worden gebruikt om raamkloppers te maken. Het mechaniek wordt bevestigd tegen de ruit. In plaats van de werking met toetsen en een hefboompje, wordt de hamer nu door een ruk aan een koord in werking gebracht. Een puls laat de hamer slaan.

    Wat heeft in de omgeving van Het Oog voldoende trekkracht om de kloppers in werking te zetten? We zoeken de omgeving af:

    Het draaien van de klok boven de hoofdingang van het museum? Stel een touwtje is bevestigd aan de wijzers van het uurwerk, ze draaien rond en hebben een uitslag. De beweging blijkt voor dit doel te gelijkmatig. Het moeten juist haastige rukjes zijn. Pulserend, zoals bij de tikken van de metronoom, kort en direct. Als een bolkgolf.

    Misschien werkt het met de wind, die ook de takken van de bomen in beweging brengt? Of een drijver, verderop in de rivier de Dommel? Dan trekt het voorbijstromende water aan het koord. Of kan het pompmechanisme van de museumvijver de kloppers aandrijven? Zoals het ook draaikolkjes maakt. Of bevestigen we de touwtjes aan de wapperende vlag in de voortuin, of aan die bij het restaurant op het terras?

    Het luistert allemaal zeer nauw, de kleinste bewegingen moeten kunnen worden getransporteerd. Het touw mag daarom nauwelijks rek hebben. Er is geen marge.

    De kloppers worden met lange draden aan vanalles en nog wat verbonden. Soms slaan ze uit. Een tijdelijke proefopstelling met doeken aan een waslijn boven op het dak, in de steeg, werkt het best. Net als een vlag.



  11. Video 1:
    Video 2:
  12. tek scene 3_740x585_150


    Scene vijf: De vlag
    In Het Oog is een mast met vlag geplaatst. De kracht die de wind op de vlag en de mast zet, wordt met behulp van touwtjes overgezet naar de kloppers tegen de ruit. Een puls, schokjes. Met het wiegen van de mast komen de kloppers in beweging.



  13. Video 1:
  14. scene-6-wateroverlast_150_749x585


    Scene zes: Wateroverlast1
    1 Gedurende de eerste weken van de tentoonstelling waren er bouwwerkzaamheden aan de gang in en om de museumvijver. Er is een keerwand geplaatst tussen vijver en Dommel, om het museum te beschermen tegen hoogwater. Nadat de werkzaamheden waren voltooid werd de vijver weer opnieuw gevuld. Alles was weer als vanouds. De automatische damwand zou naar verwachting slechts eens in de tien jaar in werking treden (een miniatuur deltawerk). Maar al in de eerste week na oplevering kwam de wand in de vijver omhoog. Het slechte weer in Europa bracht die dag tumult in museumland. Bij Boijmans Van Beuningen stond het water al in de kelder, en in het Louvre was een ontruiming gaande. Weerspiegelingen in de ruit, de reflecties van de tegenoverliggende vijver, werken als een fata-morgana. Het is een verassing wanneer deze zinsbegoocheling in de laatste week van mei plots echt blijkt. In Het Oog blijft na zware regenval water staan. Een behoorlijk plas, een bad. Met laarzen aan waden we naar de metronoom en de vlag. Een fraai beeld, schoon toeval.

    De technische dienst van het museum neemt echter direct maatregelen en laat de verstopping snel verhelpen. Het water stroomt weer weg. Spijtig, het was een mooi element in de installatie. Iets om er later misschien weer in terug te brengen?



  15. Video 1:
  16. scene-7-tachtig slagen_150_749x585


    Scene zeven: Tachtig slagen1
    1De eerste keer dat het stuk van de tachtig slagen is uitgevoerd was op 16 April ter gelegenheid van het 80 jarig bestaan van het museum. Voor Het Oog is een console geplaatst met een drukknop. Door op de knop te drukken wordt de trillingsdoorslag precies tachtig slagen stilgelegd. Er volgt een uitvoering (de duur is ongeveer een minuut).

    Doof geworden? Het moment dat het getik in het museum stopt, terwijl de metronoom in Het Oog in beweging blijft, is een magisch tafereel. Voor wie het ziet!

  17. scene-8-corr-siteformat


    Scene acht: Correctie door de kunstenaar
    1 Het werk dat zich zoals eerder gezegd ontvouwt in opeenvolgende scènes blijkt zonder tekst en uitleg toch hermetisch. Wat zit erachter, wat is de volgorde, is er een bedoeling? Om het publiek inzicht te geven in het proces worden bij Het Oog notities en tekeningen aangebracht.1 Achterliggende bemerkingen, details, afwijkingen, inconsequenties. Over toevalligheden en het voortschrijdend inzicht, dat onderweg telkens weer verloren raakt.

    Per scene worden tekst en uitleg gegeven, ook deze site is hier een onderdeel van.

    2 Corporate design. Uitingen worden in een herkenbare vormgeving gegoten. Alles naar een huisstijl, er is duidelijk een afzender. Helder. Zeer verschillende, en soms zelfs ongelijkwaardige zaken worden zo in het museum eenduidig gepresenteerd. Het ziet er netjes een professioneel uit, maar het is ook erg duf, en eigenlijk, door gebrek aan handschrift, minder leesbaar. Zeker wanneer een kunstwerk en een ruimte in elkaar overlopen, is het van belang om juist de hand van de kunstenaar te kunnen herkennen. Design is hier ondergeschikt. Op bestaande officiële informatiedragers worden met de hand verbeteringen aangebracht.2 Correcties door de kunstenaar. Dit alles lijkt nodig om er ook maar iets van te kunnen volgen.

  18. scene-9-moerbei2_150_749x585


    Scene negen: De moerbei
    1 De moerbeifamilie (Moraceae) De bladeren van de witte moerbei (Morus alba) zijn het enige voedsel voor de zijderups. Deze boom is van economisch belang voor de zijde-industrie. De vruchten van de zwarte en rode moerbei zijn lekkerder. De zwarte moerbei (Morus nigra) tref je vooral aan richting Azië. De rode moerbei (Morus rubra) komt uit Noord-Amerika, maar is vanaf het begin van de vorige eeuw veel in Europese tuinen aangeplant. Bij de nieuwboom van het museum is de moerbei verplaatst. De boom is aangemerkt als waardevol en is behouden. Het is bijzonder dat de boom weer zo goed is aangeslagen, een moerbei kan namelijk slecht tegen verplaatsing. Buiten op het talud bij Het Oog staat een moerbei-boom.1 De boom wordt met draden verbonden aan een installatie (mobiel) in Het Oog. De zachte beweging van de mobiel ontregelt soms het harde tikken van de metronoom wanneer het de slinger raakt. Muziek ontstaat.

    Begin juni stond de Moerbei boven Het Oog vol in bloei Toen zagen we dat het geen witte maar een rode moerbei is. In de voortuin staat nog een grote moerbei.2

    2 In het monumentale bomenregister staat dat moerbei in de voortuin van het Van Abbemuseum een witte moerbei is. Van de moerbei die bij Het Oog op het talud staat wordt in het register geen melding gedaan.

    3De boom wordt niet echt gewaardeerd, niemand eet van de boom. Het is als een fruitboom waar de vruchten ieder jaar weer van op de grond vallen en verrotten. De moerbei is in Nederland design.
    Op een andere plek, bij het Zijdemuseum in Tbilisi (Georgië) is een buurt vol moerbei-bomen. Ooit was daar een onderzoekstation voor de zijdeproductie. De bomen in de wijk zijn een overblijfsel uit die tijd. Wanneer de vruchten rijp zijn, storten de mensen zich daar als vampiers op. Een tijd van wellust en verrukking. In Eindhoven blijft de moerbei-boom eenzaam en seksloos.3

  19. scenario-laaddeur_150_749x585


    Scenario: De Laaddeur
    Soms zie je bij een gebouw ergens hoog in de gevel een verloren deur. Die deur komt nergens op uit. Je vraagt je af wat de functie ervan is. Is er een gedeelte van het gebouw afgebroken?

    Thuis fiets ik regelmatig langs een elektriciteitscentrale aan de Constant Rebeque-straat in Den Haag, een gebouw zo hoog als een flat. In de vlak gemetselde wand aan de achterzijde van de centrale, zitten een drietal vluchtdeuren. Ze komen hoog boven de grond uit. Ik heb mijn kinderen vertelt dat daar wezens wonen, kleine gedrochten, die midden in de nacht pas naar buiten komen. Als schaduwen klauteren ze naar beneden langs de gevel en zwerven ze door de straten. De mensen slapen, de wezens verplaatsen zich langs het schijnsel van de lantaarns. Ze zijn op zoek naar vuur- en kaarslicht. Het zijn verder onschuldige wezens, ze hebben geen kwaad in de zin. Ze houden zich voor de mensen verstopt. Hun huizen hebben geen ramen, het is er pikkedonker overdag. Hun deuren zijn altijd gesloten, hoog boven het afwateringskanaal in een vlakke gevel van de centrale. Geen mens komt er ooit bij.

    Het Van Abbemuseum heeft ook zo’n deur. In de steeg hoog in de gevel van de nieuwbouw. Het is een laaddeur, die nog nooit gebruikt is. Een maagdelijke deur. Boven de deur steekt een stalen bint uit waar een katrol aan hoort te zijn bevestigd. Waarschijnlijk is deze bij de oplevering van de nieuwbouw vergeten. Dat maakt het nog onbruikbaarder. Aan het laten ophangen van de katrol zou een volledig tentoonstellingsbudget besteed moeten worden. In de steeg zelf, onder de laaddeur, bevindt men zich op het museumdak. Ook niet de plaats om met een zwaar beladen wagen te gaan staan.

    Er moet een plan komen om de deur een keer te gebruiken, al is het slechts eenmalig.

  20. scene-10-steeg_150_749x585


    Scene tien: De steeg
    Een deel van het museum is de buitenruimte. Vaak wordt dit beschouwd als een restruimte, de omgeving om het gebouw is facilitair. Zelfs de tuin van een museum kan soms vergeten worden, dat is hier zeker niet het geval. Maar tussen de oud- en de nieuwbouw van het Van Abbemuseum is een steeg die naar een balkon voert met aan de achterzijde van het gebouw uitzicht over de rivier de Dommel.

    De toegang tot de steeg is buiten de openingstijden verboden. Er staat een verbodsbord aan de opgang, met een verwijzing naar artikel 461 van het wetboek van strafrecht.

    Voor Het Oog is deze steeg belangrijk omdat het luchtgat van deze binnenplaats erop ‘uitkijkt’. Het tikken van de metronoom is hier nadrukkelijk aanwezig. Museumbezoekers komen doorgaans niet in de steeg, en weinigen beschouwen vanaf deze plek het werk in Het Oog.

    Er wordt daarom een plattegrondje aangeboden waarop de looproute vanaf het venster naar de steeg is aangeven. Het routekaartje hangt in een bakje aan de ruit. De gang door, de trap op naar de hoofdingang, buitenom langs het gebouw.

  21. scenario10-11__150_749x585
  22. scene-11-bewatering_150_749x585


    Scene elf: Bewatering
    Op sommige dagen valt de regen met bakken uit de hemel, waait het. Op ander dagen is het bloedheet, en stijgt de temperatuur in Het Oog.
    De zinderende hitte brengt schade toe aan de installatie. Lijm smelt, tape laat los, glasplaten vallen kapot op de grond. De metronoom kraakt zijn slagen.
    Afkoeling is gewenst.

    Een sproeier kan door het publiek worden bediend. Met een druk op een nieuwe knop op een tweede console, die in de gang voor het venster is geplaatst, schakelt een sproeier aan. Een boog met water valt op de paraplu.

  23. blanco


    Scene twaalf: De slinger

  24. blanco


    Scene dertien: Verhandelingen over de verdraagzaamheid

  25. toongenerator-749x585_150


    Scenario: De grondtoon (de vergeten scene)